Paardenverzorging

Als je gaat paardrijden dan is de paardenverzorging heel erg belangrijk. Als je je paard niet goed verzorgt, dan gaat hij er onverzorgd uitzien, kan hij ziek worden of zelfs doodgaan. 

 

Poetsen:

Één van de belangrijkste dingen van paardenverzorging is het poetsen van je paard. Dit doe je met speciale paardenborstels. Voordat je gaat paardrijden, moet je altijd je paard goed poetsen. Zo hou je je paard schoon en voorkomt het wondjes bij je paard. Als je je paard niet (goed) hebt gepoetst voor het rijden, dan kan het zadel schuren op de huid van het paard en zo krijgen ze die wondjes. Tijdens het poetsen haal je ook losse haren weg, vooral als het paard in de rui is. Dat betekent dat de dikke wintervacht eraf gaat, zodat het paard het niet te warm heeft in de zomer. Doordat je je paard goed poetst, stimuleer je ook de bloedsomloop. Als je paard heeft gezweet, haal dan het zweet weg. Zo voorkom je oud zweet dat in de haren gaat zitten. Wat ook heel belangrijk is, is dat je regelmatig de manen en de staart borstelt. Zo blijven de haren mooi en glad zonder klitten erin. Was je paard ook af en toe, om het lekker schoon te houden. Dus poets je paard elke dag, ook als je niet gaat paardrijden. 

Ga ook elke dag de hoeven uitkrabben. Zo haal je al het zand, steentjes en ander rotzooi weg bij de hoeven van je paard. Als je de hoeven niet (goed) uitkrabt, dan kan het een pijnlijke druk veroorzaken. Zorg ook dat je paard niet te lang op een natte ondergrond staat, want zo kunnen de hoeven week worden en dringen er makkelijk bacteriën binnen. Let ook op dat je paard niet teveel in mest en urine gaat staan en dat je het altijd goed uitkrabt, want anders dan gaan de hoeven rotten. De dierenarts moet dan alle rottende plekken weghalen en de hoef desinfecteren. 

 

Stal bijhouden:

Het goed bijhouden van de stal is ook paardenverzorging. Haal een aantal keer per dag de mest uit de stal en verschoon 1 keer per week de stal. Door elke dag mest weg te halen, scheelt heel veel werk dan dat je alles weghaalt als je de stal uitmest. Zo blijft de stal ook schoner. Zorg ook dat de plasvlekken op de grond af en toe worden gepoetst. Leg genoeg stro in de stal, zodat er geen lege plekken ontstaan en hou het zo gelijk mogelijk. Als het stro niet gelijk ligt, dan kan je paard er over struikelen.

 

Voeding:

Zorg er natuurlijk ook voor dat je paard genoeg te eten krijgt. De meeste paarden hebben voldoende aan gras en hooi. Als je je paard veel wilt inspannen dan hebben ze ook krachtvoer nodig. Heel belangrijk is dat je paarden niet teveel eten geeft, want ze kunnen dooreten totdat ze er aan dood gaan. Hoe veel paarden ook van suikerklontjes houden, geef ze ze het liefst bijna nooit tot niet. Suiker is voor paarden net als bij mensen erg slecht voor het gebit. Je mag ze wel af en toe een wortel, een appel of een paardensnoepje geven, maar doe dit niet teveel. Laat je paard ook veel drinken op een dag. Dat is zeker belangrijk op warme zomerdagen, anders dan droogt je paard uit.